Vlaams ABVV: Vlaamse aanpak ‘ultiem jobaanbod’ blijft vooral window dressing.

Het Vlaams ABVV reageert scherp op de bijgestuurde Vlaamse plannen naar aanleiding van de federale beslissing om werkloosheidsuitkeringen in de tijd te beperken.
Hoewel Vlaams minister van Werk Zuhal Demir (N-VA) haar actieplan Vlaanderen werkt presenteert als een ambitieus traject richting werk, ziet Miranda Ulens van het Vlaams ABVV vooral “window dressing”.
“Er wordt van alles beloofd, maar voor tienduizenden mensen ligt er nog altijd geen echte job aan het einde van de rit,” zegt de algemeen secretaris.
Vanaf 1 januari verliezen 57.400 langdurig werkzoekenden in Vlaanderen hun uitkering. Om dat op te vangen, verhoogt VDAB de druk. Elk van hen krijgt een gepersonaliseerd voorstel, kondigt Demir aan, al hoeft dat geen vacature te zijn. Ook een cursus of een infosessie over zelfstandig worden telt mee als ‘ultiem aanbod’.
Geen garantie op werk, wel op sanctie
Demir vult daarmee een leemte in de federale regelgeving in. De wet bepaalt dat werkzoekenden tegen het einde van hun uitkeringsperiode een ‘ultiem jobaanbod’ moeten krijgen, maar specificeert niet wat dat inhoudt. Vlaanderen werkt nu zelf een lijst uit van mogelijke invullingen.
Die lijst is breed: informatie over het statuut van zelfstandige volstaat al. Een concrete vacature is dus geen vereiste. “Dat is het probleem,” stelt Ulens. “We spreken niet langer over het recht op werk, maar over het recht op een formulier. Het enige wat gegarandeerd is, is de controle. Niet de job.”
Volgens het Vlaams ABVV ontbreekt sociale logica in de Vlaamse aanpak. Er komt wel extra bemiddeling (40 tijdelijke krachten bij VDAB), maar die gaat van start in de zomer – een periode waarin opleidingen en matching vaak stilvallen. Ook worden VDAB-medewerkers beveiligd op risicolocaties, uit vrees voor emotionele reacties.
Politiek zonder perspectief
Voor mensen met recht op sociale economie is er een belofte van werk. Maar wie volgens VDAB ‘niet toeleidbaar’ is, krijgt enkel informatie en een vrijblijvende doorverwijzing. Dat er nu provinciale actieplannen komen die “verder gaan dan jobbeurzen”, noemt het Vlaams ABVV een laattijdige en inhoudelijk vage stap. De kern blijft onderbenut: recht op werk, begeleiding op maat, tijdige opleidingen en afstemming tussen beleidsniveaus. Intenties zijn er voldoende, uitvoering nauwelijks.
“Het is vijf voor twaalf,” besluit Ulens. “Vlaanderen had tijd genoeg om zich voor te bereiden op deze federale hervorming. Maar het enige waar men nu mee komt, zijn lijstjes, folders en jobbeurzen. Wie al uit de boot valt, wordt nog sneller overboord gegooid.”